⬅Terug

Ruitenwissers goed afstellen

Als een ruitenwisserarm niet goed is afgesteld, glijdt hij niet soepel over de voorruit, maar schokt hij. Dit leidt tot onaangename - en op den duur hinderlijke - geluiden zoals een luid piepen of ratelen en tot een suboptimaal wisresultaat dat strepen bevat. Om de rubberlip gelijkmatig over de ruit te laten glijden, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan.

  • geen oneffenheden op de ruit (bijv. wasresten of verontreinigingen)
  • intacte rubberlip
  • goed afgestelde ruitenwissers

Terwijl beschadigde of oude ruitenwissers vaak in beide richtingen schokken of schuren of over de voorruit krassen, doet een verkeerd afgestelde nieuwe ruitenwisser dit vaak maar in één richting. Let dus op het wisproces en kijk of er alleen schokken in opwaartse of neerwaartse beweging optreden.

Hetzelfde geldt voor strepen bij het wissen: Als het wispatroon alleen bij het wissen in één richting wordt uitgesmeerd, wijst dit op een verkeerde instelling van de ruitenwisser, vooral als deze nog nieuw is.

De reden waarom schokken of krassen meestal slechts in één richting kunnen worden waargenomen, is dat de rubberlip niet precies in een hoek van 90° ten opzichte van de ruit staat. Dit verhoogt de glijweerstand, waardoor de ruitenwisser over de voorruit wordt getrokken in plaats van er soepel overheen te glijden.

Stand van de ruitenwissers goed instellen: Zo gaat dat

Het belangrijkste eerst: U moet de ruitenwissers alleen afstellen als het regent of als u de voorruit nat kunt houden tijdens het afstelproces. Op een droge voorruit worden de ruitenwissers blootgesteld aan ongewoon hoge spanningen, waardoor ze sneller slijten.

Ga voorzichtig te werk

Om de hoek van de ruitenwisser goed af te stellen, moet u de ruitenwisserbladen over de ruitenwisserarm draaien. Wees hierbij zeer voorzichtig, want het materiaal is flexibel en kan gemakkelijk breken als er te veel kracht op wordt uitgeoefend of als het te veel wordt verdraaid. Pas de hoek daarom altijd slechts in kleine stappen aan.

Als het wisserblad precies in een hoek van 90° op de voorruit staat, is dit optimaal. Het vinden van dit punt komt met vallen en opstaan, tenzij u een geschikte gradenboog bij de hand hebt. Ga als volgt te werk:

  • Stel het wisserblad voorzichtig in kleine stappen af.
  • Draai de contactsleutel om en activeer de ruitenwissers.
  • Schakel het contact uit wanneer de ruitenwisser een halve wisbeweging heeft uitgevoerd en zich in het midden van de voorruit bevindt (verticaal).
  • Kijk naar de rubberlip. Wordt hij meegenomen? Dan is alles in orde en is de optimale hoek ingesteld. Is hij vooruit geschoven en wijst het in de tegenovergestelde richting? Dan moet u het wisserblad weer met een klein stapje draaien.

Laat bij twijfel het mechaniek van de ruitenwissers afstellen in een garage

Als het u niet lukt de ruitenwisserbladen optimaal af te stellen, moet u naar een garage gaan. Met het juiste gereedschap kunnen zij uw ruitenwissers binnen een paar minuten goed afstellen.

Hetzelfde geldt als u de nulstand van de ruitenwisser wilt aanpassen wanneer deze niet meer naar de nulstand terugkeert. Dit vereist vaak aanpassingen aan de ruitenwissermotor, die het best door een vakman in de garage kunnen worden uitgevoerd, omdat de motor gemakkelijk beschadigd kan raken als er niet goed mee wordt omgegaan.